Werknemer weigert tijdens crisis aanbod andere baan – reden voor ontslag?

Een werkgever in de evenementenbranche verkeert in ernstige problemen door de pandemie en ziet ontslag van een werknemer als oplossing. De werknemer gaat niet akkoord met een vaststellingsovereenkomst (zonder transitievergoeding) en een gelijktijdig aanbod voor een vergelijkbare baan bij een ander bedrijf. De werkgever voelt zich in het nauw gedreven en ontslaat de werknemer op staande voet. Dit houdt geen stand, omdat de werkgever geen rechtsgeldige reden kan aantonen; er staat niet vast dat de werknemer werk heeft geweigerd. De werknemer krijgt een transitievergoeding toegekend en een vergoeding, omdat het dienstverband zonder opzegtermijn is geëindigd.

De werkgever heeft hier geluk, omdat er een vrij lage billijke vergoeding wordt toegekend aan de werknemer. De rechter oordeelt namelijk dat de werknemer rekening had moeten houden met de overlevingsstand waarin de werkgever zich bevond. De werknemer ging ten onrechte niet in op een passende oplossing – een aanbod bij een andere werkgever.

Commentaar
Hoeveel risico neemt een werkgever bij een ontslag op staande voet? Er bestaat een aanmerkelijke kans dat de werkgever nog een flinke billijke vergoeding moet uitkeren als het ontslag ten onrechte wordt gegeven. In het New Hairstyle arrest van 30 juni 2017 noemt de Hoge Raad factoren die een rol spelen bij het bepalen van de omvang van deze billijke vergoeding:

  • het loon dat de werknemer zou hebben genoten als de opzegging van de arbeidsovereenkomst zou zijn vernietigd;
  • de mate waarin de werkgever over de grond voor de vernietigbaarheid van de opzegging een verwijt is te maken;
  • de redenen van de werknemer om af te zien van vernietiging van de opzegging (de werknemer mag kiezen uit vernietiging van de onrechtmatige opzegging óf een billijke vergoeding);
  • of de werknemer inmiddels ander werk gevonden heeft en welke inkomsten hij/zij daarmee verwerft;
  • welke inkomsten de werknemer in de toekomst kan verwerven;
  • de hoogte van de aan de werknemer toekomende transitievergoeding.

In de hier omschreven zaak bij de Rechtbank Noord-Holland is het coronavirus bepalend voor de hoogte van de billijke vergoeding. Rechtbanken kunnen hier echter heel verschillend mee omgaan. Zo werd de billijke vergoeding in een enigszins vergelijkbare zaak bij de Rechtbank Amsterdam op nihil gesteld, terwijl Rechtbank Den Haag in een andere vergelijkbare zaak aangaf dat de werkgever een billijke vergoeding van € 55.000 moest uitkeren naast € 8.000 bruto aan transitievergoeding. Kortom, ontslag op staande voet in coronatijd blijft riskant. Goed advies is dan ook waardevol.